Een sportveld staat doorgaans aan veel betreding bloot; 400 tot 500 bespelingsuren zijn geen uitzondering. Diverse maatregelen zijn noodzakelijk om het veld in topconditie, dus goed bespeelbaar, te houden.
Frequentie en kosten van het onderhoud zijn afhankelijk van factoren als waterhuishouding, grondsoort, aard van de sport en tijdstip en intensiteit van bespeling.

Mengselkeuze

  • Stem de mengselkeuze af op de rustperiode, de tijd die het gras heeft om zich te vestigen na in- of doorzaai.

Inzaaien

  • De ideale zaaiperiode is april/mei of augustus/september en de aanbevolen zaaidiepte is 0,5 tot 1,5 cm.
  • Gebruik bij machinale inzaai: 180-250 kg per veld.
  • Voor doorzaai: 80-160 kg per veld.
  • De geadviseerde hoeveelheden zorgen voor een goed dekkende grasmat zodat onkruid minder kans krijgt om zich te vestigen.

Doorzaaien

  • Aan het eind van het speelseizoen, afhankelijk van de kaalslag, doorzaaien voor behoud van een bespelingstolerante en stevige grasmat.
  • Eventuele verdichting van de grond moet opgeheven zijn voor het doorzaaien.
  • Schrale teelaarde is zeer geschikt voor het opvullen van eventuele holtes.
  • Afhankelijk van de onderlinge afstand van de zaaischijven, kiest u de zaaimethode; 2 à 3 gangen per veld, dus zowel diagonaal als kruiselings, heeft de voorkeur.

Maaien

  • Stem de maaihoogte af op de sport die wordt beoefend. Hoe kleiner de speelbal, hoe korter u maait. Een voetbalveld neemt u in het groeiseizoen 1 tot 2 keer per week onder handen.
  • De ideale maaihoogte voor voetbalvelden is 3 tot 4 cm en voor hockey- en softbalvelden circa 3 cm. Bij extreme hitte en droogte 1 cm hoger maaien om verbranding te voorkomen.

Bemesten

  • Voedingsstoffen zijn nodig voor een goede grasgroei. Vooral de soorten Engels raaigras en veldbeemdgras vragen een voldoende hoog bemestingsniveau. Naast de traditionele meststoffen als KAS 27% en 26-14-0 zijn er de langzaam werkende stikstofmeststoffen. Deze geven een stevige en diepere beworteling, waardoor de grasmat beter betredings- en droogtetolerant is.
  • Voor een optimale grasgroei is een pH van 5 – 5,5 gewenst.

Bezanden

  • Nodig om een eventueel vervette toplaag te verschralen of om een veld opnieuw te egaliseren.

Beluchten / verticuteren

  • Voorkom een te viltige toplaag door verticuteren, dressen, prikrollen of wiedeggen. Bewerk met de vertidrain, diepverluchter of recycling-dresser om verdichting tegen te gaan.
  • Een goede doorlatendheid van de toplaag voorkomt plasvorming na regenval.

Rollen

  • Voer deze maatregel in het voorjaar na een vorstperiode uit.

Beregenen

  • Beregen na in- of doorzaai om de kieming te bevorderen.
  • Bij aanhoudende droogte om de één of twee dagen beregenen.
  • Vermijd overdadige beregening. Het wortelstelsel zoekt zijn weg dan dieper in de grond, waardoor de mat steviger wordt.
  • Te veel beregenen leidt dikwijls tot een zwakke grasmat met veel straatgras.

Straatgrasbestrijding

  • Niet overdadig beregenen.
  • Niet teveel stikstof gebruiken.
  • Zorg voor regelmatige bespeling van het veld.
  • Voorkom verdichting van de toplaag.
  • Maai niet te kort.